Paus Leo I: Het koor moet een symbool zijn van de eenheid van de kerk.

Ter ere van het jubileum van koren op het hoogfeest van Christus Koning nodigde paus Leo XIV koorzangers en musici uit om hun bediening te herontdekken als een dienst van liefde, eenheid en synodaliteit binnen de Kerk.

Tijdens de mis in de Sint-Pietersbasiliek reflecteerde de Heilige Vader op de responsoriale psalm van die dag en merkte hij op dat de liturgie “ons uitnodigt ... om samen in lofprijzing en vreugde te wandelen naar de ontmoeting met de Heer Jezus Christus, Koning van het Universum”.

Het koningschap van Christus, zei hij, openbaart zich niet in macht, maar in zelfgave: "Zijn macht is liefde, zijn troon is het kruis", van waaruit "zijn koninkrijk over de wereld schittert".

Muziek als uitdrukking van liefde

In zijn toespraak tot duizenden koorzangers die voor hun jubileum bijeen waren gekomen, zei paus Leo XIV dat sacrale muziek geworteld is in het mysterie van de goddelijke liefde.

"Zingen is voorbehouden aan hen die liefhebben", herinnerde hij zich, daarbij Sint-Augustinus citerend. Zij die zingen, voegde hij eraan toe, "geven uitdrukking aan liefde, maar ook aan de pijn, tederheid en het verlangen die in hun hart wonen".

De paus beschreef muziek als een geschenk van de mensheid dat uitdrukt wat woorden alleen niet kunnen uitdrukken. In het leven van de Kerk, zei hij, wordt het lied "het 'nieuwe lied' dat de verrezen Christus tot de Vader opheft", waaraan de gedoopten deelnemen als "zangers van genade" die "de vreugde van het nieuwe leven in Christus" manifesteren.

Een synodaal koor loopt samen

Paus Leo XIV moedigde koren aan om hun werk te zien als een model van kerkelijke eenheid.

Opnieuw citerend uit Sint-Augustinus, nodigde hij koorzangers uit om "te zingen terwijl we lopen", zoals reizigers die worden gesteund door hoop. "Deel uitmaken van een koor betekent samen vooruitgaan... onze broeders en zusters troosten in hun lijden... en hen aanmoedigen wanneer moeilijkheden de overhand lijken te hebben."

Hij haalde ook de geschriften aan van Sint Ignatius van Antiochië, die in verenigde stemmen een symbool zag van de harmonie van de Kerk: "Zing vanuit uw eenheid en harmonieuze liefde voor Jezus Christus... en neem het lied van God in koor op."

Dienst van gebed, geen optreden

De paus herinnerde de koorleden eraan dat hun dienst "een ware bediening is die voorbereiding, toewijding... en bovenal een diep spiritueel leven vereist", zodat zij anderen door hun zang kunnen helpen bidden.

Hij waarschuwde ervoor om liturgische muziek niet tot een optreden te maken: "Jullie staan niet op het podium, maar maken deel uit van [de] gemeenschap", geroepen om eenheid te bevorderen in plaats van "opzichtigheid", die de volledige deelname van de gelovigen zou belemmeren.

Het koor, merkte hij op, is "een kleine familie" waar spanningen kunnen ontstaan, maar het blijft "een symbool van de Kerk, die... door de geschiedenis loopt en God looft", zelfs te midden van beproevingen.

Sint-Cecilia

Paus Leo XIV sloot af door alle koorzangers toe te vertrouwen aan Sint Cecilia, "die door haar leven het mooiste liefdeslied ten gehore bracht... door zich volledig aan Christus te geven".